De spelling vereenvaudigen!


Dat leerlingen niet goed kunnen spellen is niet nieuw. In 1971 bleek slechts 12 procent de spellingregels te beheersen. Een spellingvereenvoudiging, die tot betere resultaten moest gaan leiden, kwam er echter niet door.

Begin zeventiger jaren raakte ik ervan overtuigd dat de d-dt-t werkwoordsspelling voor de meeste leerlingen in Nederland te moeilijk was. Ik sloot mij aan bij een aksiegroep die onder meer de spelling van deze werkwoordsvormen wilde vereenvoudigen: schrijf een t waar je een t hoort! Onze actie mislukte jammerlijk. In de decennia daarna werd ik steeds meer bevestigd in mijn overtuiging. Die luidt nu: de grote meerderheid van de Nederlandse bevolking beheerst de werkwoordspelling niet en zal die ook in de toekomst nooit meer leren beheersen. Vereenvoudiging van de werkwoordsspelling is het enige dat er op zit, tenzij er eindelijk een spellingscorrectieprogramma voor de computer komt dat slim genoeg is om de fouten in de d-dt-t spellingen op te sporen.

Najaar 1971 werd door vier organisaties een akkoord bereikt over een radicale vereenvoudiging van de spelling van het Nederlands. Deze organisaties waren de Algemene Nederlandse Onderwijzers Federatie (ANOF), de Vereniging Onderwijs in het Nederlands (VON), de Vereniging voor Wetenschappelijke Spelling (VWS) en de sectie Nederlands van de Vereniging Levende Talen. De belangrijkste onderdelen uit die hervormingsvoorstellen waren het afschaffen van de dt en d in de werkwoordvormen (waar je in de uitspraak een t hoort schrijft men een t); de c als s-klank wordt geschreven als s; bij woorden uitgesproken met een au-klank vervalt het onderscheid tussen ou en au: alles wordt met au geschreven. Zo ook bij woorden met een ij-klank: woorden met ei worden voortaan geschreven met ij. Er werd een Aksiegroep Spelling-vereenvaudiging 1972 opgericht, waarvan ik het secretariaat ging voeren. Voorzitter was de energieke Jan Berits, oud-directeur van een kweekschool in Noord-Holland.

In november 1971 werd op mijn voorstel door de VARA een extra lange uitzending van het tv programma Een zoen van de juffrouw aan deze spellingshervorming gewijd. Ik maakte toen de resultaten bekend van een eenvoudig dictee dat aan een landelijke steekproef van 1.700 leerlingen uit 69 hoogste klassen van de lagere school was afgenomen. Slechts 12 procent van alle leerlingen bleek de spellingregels te beheersen. Na een half uur onderwijs in onze vereenvoudigde spelling steeg dat percentage tot 78 procent. Voor iemand als de Groningse hoogleraar L. van Gelder waren deze resultaten doorslaggevend.

Daarna ontbrandde een heftige strijd. Harry Mulisch schreef zijn brochure Soep lepelen met een vork; tegen de spellinghervormers. (1972). Op 16 maart 1972 kwam er een rechtstreekse TV-uitzending uit Studio Bellevue in Amsterdam, waarin onder anderen Harry Mulisch en professor Garmt Stuiveling met ons, voorstanders, in debat gingen. Als medestanders had ik toen de schrijver Sybren Polet en de oud-inspecteur van het onderwijs dr. I. van der Velde.

Deze had eerder, in 1956 en 1968, twee boeken gepubliceerd waarin hij voor vereenvoudiging pleitte, speciaal van de werkwoordsvormen. Mulisch, en later ook de schrijver J. Bernlef, betoogde dat er eerst maar een revolutionaire omwenteling moest komen die de klassenmaatschappij zou vernietigen. Een vereenvoudiging van de spelling ten behoeve van het arbeiderskind had zonder zo’n revolutie geen zin en zou slechts de bestaande tegenstellingen verdoezelen en bestendigen.

En al riep Piet Grijs hen in Vrij Nederland toe dat er heus geen revolutie zou komen, men bleef faliekant tegen onze voorstellen. Ik redigeerde nog een bundel van voorstanders (Ik hoop dat de spelling verandert wort, uitgegeven door Muusses, en met een door Dick Bruna voor ons getekende cover) maar de zaak verliep. De tegenstand uit het land was te groot. Achteraf betreur ik dat we ons toen niet beperkt hebben tot een vereenvoudiging van de werkwoordsvormen: schrijf alleen een t waar je een t hoort. Vooral de ei -> ij en ou-> au veranderingen deden ons de das om. Daaraan hielp ook niet dat mijn vrouw, Rita, zo loyaal was een groot deel van een aflevering van het door haar geleide maandblad Ouders van Nu geheel in onze nieuwe spelling te laten zetten, met op de cover in koeienletters Auders van Nu.

Dit artikel verscheen op 30 januari 2007  in NRC/Handelsblad (Achterpagina).

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Een paar dagen later stond in NRC Handelsblad de volgende ingezonden reactie op dit artikel onder de titel
Spelling is onmogelijke opgave voor onderwijs
Door Anneke Neijt; Hoogleraar Nederlandse taalkunde, Radboud Universiteit Nijmegen;

Dolph Kohnstamm (Achterpagina, 30 januari) stelt dat beter onderwijs in de spelling alleen mogelijk is met een leerbare spelling. Dat is de kern van de zaak. De werkwoordspelling was al heel moeilijk, en daar komen nu lastige regels bij voor leenwoorden zoals `ik douch` en `hij bridgete` of `bridgede`. Het verwijt aan het onderwijs is op het punt van de spelling volledig onterecht, want het is een onmogelijke opgave om interessante lessen te maken over een opzoekspelling. De woordenschat van onze taal breidt uit, het schriftelijke taalverkeer wordt steeds belangrijker. Overheid, maak spellingvoorschriften die leerbaar zijn! Taalgebruikers zijn mensen, geen computers.



sluit dit venster